Nieuwe onderzoek dat deze week gepubliceerd werd in het 'Quarterly Review of Biology' suggereert dat genetica die de kans op homoseksualiteit bij een persoon vergroten, doorgegeven wordt van vaders op dochters en moeders op zoons.
Eerdere studies hebben al aangetoond dat homoseksualiteit in de familie zit, wat de meeste onderzoekers een genetische onderbouwing van seksualiteit deed veronderstellen. Tot op heden werd er echter geen specifiek gen voor homoseksualiteit aangetroffen, ondanks vele onder- zoeken.
Nu komen onderzoekers van het Nationaal Instituut voor Wiskundige en Biologische Synthese in de VS echter tot de conclusie dat homo- seksualiteit geen genetische link heeft, maar een epi-genetische. 'Epi-marks' zijn extra lagen informatie die controle hebben over hoe bepaalde genen zich gedragen. Meestal worden die 'epi-marks' tussen generaties niet overgedragen, maar gewist. Bij homoseksualiteit gaan ze echter over van vader op dochter en moeder op zoon.
Evolutionair gesproken, als homoseksualiteit alleen een genetische eigenschap zou zijn, zou je kunnen verwachten dat de eigenschap uiteindelijk zou verdwijnen, omdat homo's niet kunnen reproduceren. Maar de epi-marks zijn evolutionair sterker dan gewoon genetisch materiaal. Ze beschermen de ouders tegen een overtollige of te geringe aanwezigheid van testosteron, maar als die epi-marks worden overgedragen van vader op dochter of moeder op zoon, kan dit tot vermannelijking van de dochter en vervrouwelijking van de zoon leiden.
bronnen: Gay.nl / Quarterly Review of Biology